Waterschaarste

''We kunnen niet meer voor elke waterbehoefte maar even de kraan openzetten''

We krijgen mogelijk weer te maken met een extreem droge periode. Tegelijkertijd neemt de vraag naar drinkwater steeds verder toe. De laatste jaren wordt duidelijk dat waterschaarste in Nederland niet ondenkbaar is. Dat heeft gevolgen voor de leveringszekerheid van drinkwater. Toch zijn er volgens onderzoeker Herman Kasper Gilissen genoeg mogelijkheden om verdere problemen te voorkomen.

Hoewel we waterschaarste vaak associëren met warme en droge landen, kan ook in Nederland een watertekort ontstaan. De kans hierop lijkt steeds groter te worden. Volgens Herman Kasper Gilissen, hoofddocent waterrecht aan de Universiteit Utrecht, liggen de oorzaken aan zowel de vraag- als aanbodkant.

''Enerzijds neemt door bevolkingsgroei en economische activiteiten de watervraag sterk toe. Anderzijds krijgen we door klimaatverandering vaker te maken met langdurige droogte. Omdat ons waterbeheer nog altijd is ingericht op het zo snel mogelijk afvoeren van water, raken watervoorraden steeds verder uitgeput. Daarnaast is er een groeiend kwaliteitsprobleem. Door verontreinigingen van stoffen en verzilting is water soms niet geschikt voor bijvoorbeeld de productie van drinkwater.''

Rond 2030 eerste gevolgen, als we niks doen

Gevolg van minder waterbeschikbaarheid en een groeiende watervraag is onder andere dat de drinkwatervoorziening steeds verder onder druk komt te staan. Vorig jaar trok Vitens aan de bel vanwege beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de winning van drinkwater en vertraging in de besluitvorming over de uitbreiding van al beschikbare vergunningen in Overijssel.

Gilissen: ''Uit onderzoek blijkt dat als we niks doen de drinkwatervoorziening rond 2030 de eerste indringende gevolgen van waterschaarste ondervindt. Dat betekent niet dat er geen drinkwater meer uit de kraan komt, maar misschien wel dat economische processen die drinkwater gebruiken in de knel komen. Als er dan nog niks gebeurt zal in 2050 de drinkwatervoorziening nog verder onder druk staan. Het is dan de vraag of er nog wel voldoende drinkwater kan worden geproduceerd om in de behoefte te voorzien.''

Functie afstemmen op peil en water beter vasthouden

Als onderzoeker kijkt Gilissen onder meer naar met welke juridische en beleidsinstrumenten we de kans op waterschaarste kunnen beperken. ''Een effectieve maatregel is het veranderen van de functie van grond. Door water consumerende activiteiten ergens te verbieden of meer te spreiden over een gebied verklein je de concentratie van de lokale waterbehoefte. Dat vraagt wel om ingrijpende en harde keuzes.''

''Een andere oplossing is om functies in een gebied beter af te stemmen op het natuurlijk waterpeil. Nu is het andersom en beheren we het peil kunstmatig, bijvoorbeeld ten faveure van de landbouw. Verder kunnen we met het beter vasthouden en bergen van water de waterbeschikbaarheid vergroten. Retentiebekkens die overtollig water van rivieren opvangen zouden we bijvoorbeeld permanent kunnen inzetten als buffer.'

Nu te veel vanuit vraag gestuurd

Maar, zo vervolgt Gilissen, om de problemen echt goed aan te pakken, moeten we ons niet alleen richten op het vergroten van het wateraanbod. ''We vinden het nu heel vanzelfsprekend dat er voor alle gebruiksvormen altijd maar water beschikbaar is. Dat komt grotendeels doordat de vraag tot nu toe steeds werd gefaciliteerd. Maar die faciliterende en vraag gestuurde houding is niet meer houdbaar.''

''Willen we waterschaarste voorkomen, dan moeten we niet alleen kijken naar de overheid en drinkwaterbedrijven, maar allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. Dus ook de gebruiker. Dat betekent dat we zuiniger moeten omgaan met het water dat er is en moeten investeren in alternatieven voor drinkwater. Het besef van die gezamenlijke verantwoordelijkheid is alleen nog niet breed maatschappelijk doorgedrongen.''

(Groot)verbruikers op verantwoordelijkheden wijzen

Gilissen vindt dat overheden en drinkwaterbedrijven watergebruikers meer mogen wijzen op hun verantwoordelijkheden. ''Deels gebeurt dat al wel, bijvoorbeeld met campagnes voor zuinig en bewust watergebruik en oplossingen voor het opvangen van regenwater. Maar de aandacht is nog te veel gericht op consumenten.''

''Terwijl bij grootverbruikers, zoals de industrie en landbouw, de grootste klappers zijn te maken. Je kunt je sterk afvragen of het echt nodig is om voor het schoonmaken van stallen en landbouwmachines, het koelen van datacenters en andere productieprocessen drinkwater te gebruiken. Het moet niet meer vanzelfsprekend zijn dat we voor elke waterbehoefte maar even de kraan openzetten.''

Alternatieven grootverbruikers verkennen

Volgens Gilissen zijn er genoeg duurzame alternatieven, maar zijn veel oplossingsrichtingen nog onvoldoende verkend of benut. ''Denk aan het grootschalig opvangen en hergebruiken van hemelwater in de landbouw of op een bedrijventerrein. Dat water kun je direct gebruiken of opslaan als noodvoorraad. Daarnaast zijn er innovaties rondom het hergebruik van afvalwater. Zo kan afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties na zuivering prima geschikt worden gemaakt om gewassen mee te beregenen. Verder kun je in de landbouw met zuinigere watergeefsystemen, zoals druppelirrigatie, het waterverbruik sterk verminderen. In de industrie kun je ook nog gezuiverd proceswater hergebruiken. Hiermee word je deels of zelfs helemaal zelfvoorzienend.''

Drinkwaterbedrijven hebben sturende rol

Drinkwaterbedrijven hebben een sturende rol bij het reguleren van grootzakelijk verbruik, zegt Gilissen. ''In de eerste plaats door in gesprek te gaan. Hierin kun je uitleggen welke gevolgen drinkwatergebruik heeft op het watersysteem en samen kijken naar alternatieven. Daarnaast kun je in contracten afspraken maken en grenzen stellen aan het drinkwatergebruik. Dat is nu nog lang niet altijd het geval.''

''Een andere optie is het verhogen van het drinkwatertarief voor zakelijk gebruik. De prijs is zo laag dat er amper prikkels zijn voor zuiniger gebruik. Het lastige is alleen dat drinkwaterbedrijven niet zomaar afwijkende tarieven kunnen gaan hanteren. Daarvoor zou een wettelijke basis moeten worden gecreëerd. Maar of daar draagvlak voor is, durf ik niet te zeggen.''